Artikel 43 vragen: WOZL rekenkamer

Raadsleden kunnen zogenaamde ‘artikel 43’ vragen stellen aan het college. Dit zijn politieke vragen van (belangrijke) zaken die in Brunssum spelen. Het college is wettelijk verplicht hier binnen 6 weken op te reageren.

Namens het PAK stelde Servie L’Espoir de volgende vragen omtrent een onderzoek over de WOZL.

Geachte heer L’Espoir,

U gaf aan: “Onlangs ontvingen we een schrijven van het WOZL bestuur vol forse kritiek op het rekenkamer onderzoek inzake de gang van zaken bij WOZL, ingesteld op verzoek van de gemeenteraad van Brunssum. Feitelijk stelt het bestuur van WOZL dat men geen of slechts zeer beperkte informatie wil geven. Anders gevraagd, is het bestuur kennelijk van mening dat actie doofpot aan de orde is? Heeft dit bestuur in deze wel oog voor de gemeenschapsgelden (meer dan 5 miljoen) die mede door haar handelen en nalaten zijn uitgegeven? Het betreft een bestuur van een 100% overheidsinstelling die feitelijk weigert medewerking te geven aan een opdracht verstrekt door de gemeenteraad Brunssum (mede eigenaar) en dat valt bij onze partij zeer negatief. Juist een overheid dient transparant te handelen en niet de indruk te wekken iets te moeten verbergen.”

In antwoord op uw vragen berichten wij u als volgt.

Vragen: “Vandaar de vraag hoe onze afgevaardigde in dit bestuur heeft gehandeld, handelt en gaat handelen in de zin van recht doen aan de vraag van de raad en daarmee volledige medewerking geven aan het onderzoek door de rekenkamer?”

Antwoord:

U schrijft dat u onlangs een schrijven van het WOZL bestuur heeft ontvangen met daarin forse kritiek op het rekenkameronderzoek inzake de gang van zaken bij WOZL, ingesteld op verzoek van de gemeenteraad van Brunssum.
Wij nemen aan dat u doelt op de raadsinformatiebrief WOZL d.d. 13/07/16 waarin het Algemeen Bestuur van WOZL aangeeft dat zij het onderzoek betreurt omdat het niet in het belang is van de organisatie en haar medewerkers.
Ons inziens staat het het Algemeen Bestuur van WOZL vrij om een gevoel van treurnis in dezen uit te spreken. Dit dient ons inziens echter niet gelezen te worden als forse kritiek.

Ook stelt u in uw schrijven d.d. 8 augustus dat ‘Feitelijk stelt het bestuur van WOZL dat men geen of slechts zeer beperkte informatie wil geven.’ Deze stelling is niet aan de orde. De tweede alinea van de raadsinformatiebrief WOZL 13/07/16 sluit immers af met de zin: “Maar uiteraard zal WOZL binnen de wettelijke kaders volledig meewerken”.

Aanvullend willen wij u, in lijn met de raadsinformatiebrief van WOZL d.d. 13/07/16, nogmaals aangeven dat WOZL u gedurende de procedure rondom het opvolgend werkgeverschap blijvend heeft geïnformeerd. Hierbij verwijzen we o.a. naar de uitgebreide notitie ‘Opvolgend Werkgeverschap’ d.d. 18 januari 2016 met daarin als bijlagen opgenomen alle raadsinformatiebrieven van de daarin voorafgaande periode, daterend:

– 30-08-2013

– 03-12-2013

– 03-06-2015

– 12-06-2015

– 29-06-2015

– 10-11-2015

– 10-12-2015

Additioneel is er een gezamenlijke raadsconferentie georganiseerd op 25 februari 2016 en heeft u in maart 2016 de stukken die WOZL compleet (onder geheimhouding) ter inzage kon leggen ook kunnen inzien op de locatie Kloosterweg van WOZL in Heerlen. Wij hebben vernomen dat geen van de Brunssumse raadsleden gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid.
Tevens is de gezamenlijke raadsconferentie op Brunssumse schaal nog eens overgedaan tijdens een besloten raadsinformatieavond op 5 april 2016.

Al deze informatie en (mogelijke) informatie-momenten overziend is ons College van Burgemeester en Wethouders van mening dat aan een nader onderzoek geen behoefte meer is.
Een zogenaamde, door u verwoorde ‘actief doofpot’ is dan ook geheel niet aan de orde.
Wij zijn het met u eens dat een overheid transparant dient te handelen en niet de indruk dient te wekken iets te moeten verbergen.

Tenslotte vraag u hoe uw afgevaardigde in het bestuur heeft gehandeld, handelt en gaat handelen in de zin van recht doen aan de vraag van de raad en daarmee volledige medewerking geven aan het onderzoek door de rekenkamer.
Hierbij brengen wij u in herinnering dat bij een gemeenschappelijke regeling een gemeente zowel opdrachtgever is, als eigenaar van de regeling. Dit kan leiden tot de zogenaamde ‘dubbele petten problematiek’, waarbij bestuurders van gemeenschappelijke regelingen worden geacht de belangen van de gemeenschappelijke regeling te dienen, terwijl dezelfde persoon als wethouder het belang van uw gemeenteraad en de eigen gemeente moet verdedigen.

Wethouder Janssen heeft de wens van uw gemeenteraad om nader onderzoek te doen naar het opvolgend werkgeverschap ingebracht in het Algemeen Bestuur van WOZL.
Als DB-lid heeft wethouder Janssen tevens overleg gehad met de COR (Centrale Ondernemingsraad) van WOZL, die aangaven het opgestarte rekenkameronderzoek door Brunssum uitermate ongelukkig te vinden.

Beide verantwoordelijkheden zijn, worden en zullen uitgedragen worden door onze afgevaardigde in het bestuur van WOZL.
Zoals reeds aangegeven zal WOZL binnen de wettelijke kaders volledig meewerken aan het door uw gemeenteraad ingestelde rekenkamer onderzoek.